malbrook - qwade wulf
Wolfgang Meyerings Malbrook - Qwade Wulf - Westpark Music 87150

Afgelopen zomer vond ik het Duitse Malbrook een van indrukwekkendste acts op Folkwoods. Het is de groep rond multi-instrumentalist/zanger Wolfgang Meyering. Hij is met Malbrook al een aantal jaar  op zoek naar verbindende elementen in de Noord-Europese muziektradities. Vijf jaar geleden bracht hij op die manier het hoog onderscheiden eerste album Malbrook uit. Nu is er de waardige opvolger Qwade Wulf. De basis vormt Noord-Duitse traditionele muziek, maar de links naar Scandinavische muziek zijn overduidelijk. In de zang herken je zelfs iets van de Saami-joik.

Qwade Wulf is een lekker afwisselend album. Fraaie ballades met een hoge intensiteit gespeeld, worden omgeven door energieke - deels instrumentale - vaak dansbare stukken met een rocky vitaliteit gebracht. Zes van die nummers zijn afgeleid van de ‘Polonaise' uit Polen. Een dans die vandaaruit is overgewaaid naar tal van Europese landen. Varianten kennen we als Zweedse polska, of Noorse pols. Maar Meyering vond ook versies in Noord-Duitse muziekboeken. Hij speelt ze met Malbrook op een bijna Hedningarna-explosieve manier, met evengoed mondharp of herdersfluitje als elektrische gitaar en samples.  

Waar Meyering op Malbrook een beroep deed op drie Zweedse gastmuzikanten van de groep Hemallt, haalde hij er op Qwade Wulf nog meer Scandinavische muzikanten bij. Van toen zijn er nog de Zweedse draalierspeler Anders Ådin, die tegenwoordig in Noorwegen woont, en de in Berlijn gevestigde gitariste/zangeres Kerstin Blodig met Noorse roots. Nieuw zijn mensen die Meyering leerde kennen tijdens sessies op de vele festivals waar hij te gast was. Zo horen we de Deense violiste Kristine Heebøll van o.a. Trio Mio, harmonium-speler Janne Strömsted van het Zweedse Triakel en Erik Ask-Upmark (herdersfluit) & Anna Rynefors (nyckelharpa) van het Zweedse duo Dråm.

De vaste samenstelling van Malbrook bestaat uit Vivien Zeller (viool, zang), Merit Zloch (harp), Ralf Gehler (doedelzakken, herdersfluit, nyckelharpa, mondharp, houten hoorn en zang) en Wolfgang Meyering (zang, mandola, mandoline, tamboerijn, holunderklarinet, fluitjes, loops en samples. Naast de Scandinavische gastmuzikanten zijn er nog bijdragen van Duitse gastmuzikanten als Snorre Schwarz (drums, percussie), Mense Schwitters (banjo, zang), Markus Zell (percussie) en Mario Ferraro (elektrische gitaar, programming).

Al met al is qua personele bezetting de Scandinavische inbreng aanzienlijker dan destijds. Toch komen de Noordduitse roots van Malbrook nu meer naar voren dan op het debuutalbum.
 
Van de veertien nummers vind ik de ballad Doodshörn het beklijvendst. Het is een eigen nummer op basis van een oude sage. Het gaat over twee boeren-knechten die beide dingen naar de hand van die ene mooie rijke boerendochter. De strijd wordt beslecht op het grasland. Wie zijn helft van de wei als eerste heeft gemaaid wint. De winnaar gaat echter zo te keer met zijn zeis dat hij aan de ‘finish' van uitputting sterft. De ander gaat er vandoor, zodat de boerendochter alleen achter blijft...
Het speelt zich af in het boerengehucht Doodshörn, dat samen met 18 andere plaatsjes de Oostfriese gemeente Krommhörn (mooie naam) vormt. Als je vanuit de Eemshaven in het noordoostelijkste puntje van Groningen de rivier de Eems oversteekt ben je er zo. Ze praten er een sterk aan het Gronings verwant dialect, dus het is redelijk te volgen.
Deze ballade mag zich dan in de oudheid afspelen en breed uitgesponnen zijn, de repetetieve muziek kent voldoende dynamiek om ruim zeven minuten lang te boeien. In de rustige gedeeltes legt de nyckelharpa een mystieke drone onder sprankelend mandola- en mandolinespel en bewogen zang van Meyering. Maar die verstilde gedeelten worden alsmaar weer achter de vodden gezeten door opgewonden stukken met gedreven fiddle, groovy gitaarspel, zeurende doedelzak en bezielde whee-whee-whee-zang met tweede stem van Kirsten Blodig.

Ik vraag me af waarom Meyering geen folkmuzikant van hier betrekt bij dit grensoverschrijdende project. De verwantschap tussen Nederlands/Vlaamse traditionele muziek en die van Noord-Duitsland en delen van Scandinavië, is immers al eerder door Meyering onderschreven. Ook nu weer zijn er nummers bij met een Nederlands/Vlaamse achtergrond, zoals een variant op een Nederlands vastenavondliedje Jödelk Volkje, met een verrassend outro op elektrische gitaar! En Geerd Olberts, een ballade die naast Noorse en Zweedse varianten ook hier bekend is onder de naam Gerolmus, of meer nog als Heer Halewijn, of  Heer Albert, of hoe een van de ruim twintig varianten die we hier van dat lied kennen, ook mogen heten.

Overigens is de bijna Nederlandse tekst (...dår nåhm Helena dat blanke Schwert, dår flög sien Haupt woll över dat Peerd...) van Geerd Olberts ingebed in spannende subtiele donkere muziek op sinister bibberende fiddle en duduk-achtige klarinetklanken om plots open te bloeien met twinkelend mandola-getokkel bij nagenoeg joikende zang.

Het album eindigt met een fraai ingetogen gehouden Rheinländer, een aan de scottish verwante dans. Het ontgaat mij waarom er na ruim twee minuten stilte als hidden track nóg zo'n 5 minuten Rheinländer volgt, aanvankelijk subtiel met harp, later heftiger met doedelzak. Deze bemerking maakt onderdeel uit van een tweede kanttekening die ik plaats bij deze verder ijzersterke opvolger van het debuut-album Malbrook: Met ruim zeventig minuten duurt dit album té lang. Het is nog nauwelijk als één geheel te overzien.

Nog een paar luistertips. Hier kun je korte fragmenten horen van alle nummers. Op de site www.myspace.com/malbrookband hoor je oud materiaal van Malbrook, maar ook live versies (opgenomen op Folkwoods) van de nummers Jögdelk Volkje en Bernhöved, die op Qwade Wulf staan.

Henk - Waardering 8,5